Ultrasone stroommeter

Een ultrasone flowmeter meet de snelheid van een vloeistof met ultrasoon geluid om de volumestroom te berekenen. Er zijn twee meetmethoden voor een ultrasone flowmeter. De ene is de transittijddifferentiaalmethode, de andere is de Doppler-methode.

De voortplantingssnelheid van geluidsgolven in een vloeistof wordt rechtstreeks beïnvloed door de snelheid van die vloeistof. Bij de transittijdverschilmethode werken de sensoren in paren. Eén paar sensoren of meer zijn op de buis gemonteerd en ze zenden en ontvangen achtereenvolgens ultrasone pulsen uit. Bij een stromende vloeistof hebben de ultrasone golven verschillende tijdsduur nodig om de andere sensor te bereiken. Het gemeten looptijdverschil is evenredig met de stroomsnelheid. Beide sensoren zijn verbonden met een zender. De zender stimuleert de sensoren om geluidsgolven te genereren en meet de looptijd van deze golven die zich van de ene sensor naar de andere voortplanten.

De Doppler-methode maakt gebruik van de frequentieverschuiving (Doppler-effect) van een ultrasoon signaal wanneer dit wordt gereflecteerd door zwevende deeltjes of bewegende gasbellen. De Doppler-methode is alleen geschikt voor vloeistoffen met deeltjes of belletjes. Deze techniek maakt gebruik van het fysieke fenomeen van een geluidsgolf die van frequentie verandert wanneer deze wordt gereflecteerd door bewegende discontinuïteiten in een stromende vloeistof. De verschillende frequentie is direct evenredig met de stroomsnelheid van de vloeistof.